Je denkt misschien dat je in Vietnam bent aangekomen als je afdaalt naar Sam Neua, de provincie-hoofdstad en de enige vrij grote Laotiaanse stad ten oosten van het Annamitegebergte. Sam Neua ligt in de smalle Nam Xam-vallei, omgeven door lage lieflijke heuvels, en door het centrum stroomt de smalle rivier. Je hebt hier echt het gevoel dat je in een uithoek zit.
Anders dan de rest van Laos, dat naar het westen toe afwatert in de Mekong, stromen alle rivieren in Hua Phan naar het zuidoosten, naar de Golf van Tonkin.
Grotten van de Pathet Lao
In de stad zelf is weinig te zien, maar het is een goede uitvalsbasis voor de grotten van de Pathet Lao in ]Vieng Xai] en geschikt als tussenstop als je op weg bent naar Noord-Vietnam. Sam Neua heeft wel een paar pensions en een uitstekend toeristenbureau, maar verder zijn er weinig voorzieningen voor toeristen.
Zelfs in het centrum kun je het gevoel krijgen dat je als een bezienswaardigheid wordt beschouwd. In Sam Neua kan het een stuk kouder zijn dan in de rest van het land, dus een trui en lange broek zijn geen overbodige luxe als je van plan bent hier te verblijven.
De stad
Er is voor toeristen niet zo veel te doen in Sam Neua, behalve de ruige sfeer opsnuiven van deze zeer on-Laotiaanse buitenpost.
De hoofdstraat is de twee kilometer lange Phathy Road, een boulevard met vier rijstroken, omzoomd met saaie overheidsgebouwen en onmiskenbaar beïnvloed door de Vietnamezen, die de stad na de oorlog opnieuw hebben opgebouwd. De stad doet leeg aan, alsof hij bestemd was voor grootse dingen die nooit echt van de grond zijn gekomen.
Wat Phoxaysanalam
Er zijn bijna geen culturele bezienswaardigheden, maar je kunt via Phathy Road naar het overwinningsmonument lopen, een makkelijke klim met een goed uitzicht over de vallei, en naar de Wat Phoxaysanalam iets verderop, vlak bij het eind van de hoofdstraat.
In 1958 werd begonnen met de bouw, die bijna tien jaar duurde. Daarna werd de wat vrijwel meteen door bommen verwoest. Het bescheiden gebouw dat er nu staat werd in de jaren tachtig voltooid en was tot voor kort de enige wat in de stad. Er wonen maar een paar monniken.
Zoals de journalist Christopher Kremmer in Stalking the Elephant Kings schreef: 'Als je genoeg monniken in Laos hebt gezien, kom dan naar Sam Neua.' De drie andere wats die de stad voor de oorlog bezat, waaronder de tweehonderd jaar oude Wat Inpeng in Xieng Khuang-stijl, zijn nooit herbouwd. De zielige torenspitsjes langs Phathy Road in de richting van de wat geven aan waar deze heilige gebouwen ooit stonden.
Levensmiddelenmarkt
Veel vrolijker is de levendige levensmiddelenmarkt aan de oostkant van de rivier. Hier krijg je een goede indruk van het karakter van de provincie. De kramen liggen boordevol Vietnamese goederen die handelaren vaak op de weekendmarkten in Xieng Khoun en Na Maew hebben gekocht, zoals groente, vlees en zo af en toe een hondenkop. De markt gonst de hele dag van de drukte.
De verkopers zijn dik ingepakt tegen de kou en hebben kleurrijke sjaals om hun hoofd gewikkeld. Waarschijnlijk komt daar de naam van de provincie vandaan, want Hua Phan betekent: hoofd in wikkels. Het is een geweldige plek om een goedkope kom fõe te halen, of om een paar lokale hapjes te proberen.
Algemene markt
Aan de andere kant van de rivier is de algemene markt. Hier vind je houten stalletjes waar allerlei goederen verkocht worden, waaronder ook wat Laotiaanse stoffen, al worden de mooiste rechtstreeks naar Luang Prabang of Vientiane verstuurd.
Alle stoffen die in Hua Phan gemaakt worden, worden bij mensen thuis geweven, niet in fabrieken. In de steeg achter de algemene markt vind je allerlei winkels die uitpuilen van de koelkasten, televisies, rijstkokers, fietsen en karaokesets.