De Khmerruïnes van Khao Phra Viharn (of Preah Vihear) zijn tussen de negende en de twaalfde eeuw gebouwd op een 547 meter hoge uitloper van de Dangkrekbergen. Precies op de Thais-Cambodjaanse grens, ongeveer 140 kilometer ten zuidwesten van Ubon Ratchathani en 220 kilometer ten zuidoosten van Surin. Ze overtreffen zelfs de spectaculaire Phanom Rung.
Toevluchtsoord
Een prachtige weg van meer dan 500 meter lengte loopt omhoog naar het heiligdom, vanwaar je een adembenemend uitzicht hebt over de met jungle begroeide heuvels van Cambodja. Op de gebouwen zelf, van grijs en geel zandsteen, is nog fraai, origineel beeldhouwwerk te zien. Ze zijn voldoende gerestaureerd om je een goed idee van hun oorspronkelijke vorm te geven.
Khao Phra Wihan was gewijd aan de hindoegod Shiva en waarschijnlijk een toevluchtsoord voor hindoepriesters - vandaar de geïsoleerde ligging - en een pelgrimsoord, met als extra beproeving de moeilijke weg ernaartoe. In het complex woonde vermoedelijk ook een grote groep dorpelingen, die voor de priesters en de pelgrims zorgden.
Grensconflict Thailand en Cambodja
Helaas speelt af en toe een grensconflict tussen Thailand en Cambodja over de eigendomsrechten op, waardoor het heiligdom gesloten kan zijn, hoewel het voor beide landen een lucratieve bron van inkomsten is. Vraag dus even na bij het verkeersbueau van Thailand of de hotels of het open is.
Het complex is pas in 1998 geopend voor bezoekers, na bijna een eeuw ruziën tussen de twee regeringen, waarbij de situatie nog moeilijker werd door de Cambodjaanse burgeroorlog. De Rode Khmer eiste in 1975 de controle over de tempel op en legde er mijnen omheen, waardoor het te gevaarlijk werd om hem te bezoeken.
Hoewel de mijnen bij de ruïnes zijn opgeruimd, zijn er in de omgeving nog wel doodshoofden met gekruiste beenderen te zien, dus let heel goed op. Algemeen is geaccepteerd dat het centrale heiligdom van het Khao Phra Wihan-complex op Cambodjaanse bodem staat, maar omdat de tempel vanaf Cambodjaanse kant heel moeilijk te bereiken is, komen de meeste bezoekers via de noordelijke trap, die net binnen de zuidelijke grens van Thailand begint.
Toegang tot tempels
Dit gedeelde eigendom betekent voor de toerist dat hij beide partijen moet betalen om de ruïnes in te mogen: 200 baht voor toegang tot het nationaal park aan de Thaise autoriteiten, ongeveer twaalf kilometer ten noorden van de parkeerplaats bij de grens bij Ban Phum Saron (waar je je paspoort moet afgeven), 5 baht voor een 'identiteitscontrole', en nog eens 200 baht toegang onder aan de trap naar de tempel, die naar de Cambodjanen gaat.
Khao Phra Wihan is ook nog eens heel moeilijk te bereiken zonder eigen vervoer, wat vaak een overnachting in Kantharalak of Si Saket betekent, en als je er eenmaal bent krijg je te maken met grote groepen toeristen en massa's vasthoudende straatventers. Maar als je dat allemaal geen probleem vindt, zijn de ruïnes zeker de moeite waard.
Vanaf de parkeerplaats is het ongeveer een kilometer naar het begin van de trap. Voor 5 baht kun je met de shuttlebus. Onderweg passeer je het pad naar het Pha Mo I Daeng-uitzichtpunt, vanwaar je de tempelberg goed kunt zien en het Khao Phra Wihan-complex op de top net kunt onderscheiden. Ter plekke is niet veel informatie over de tempel te krijgen, en daarom is het de moeite waard om voor je komt de uitstekende Preah Vihear-reisgids te kopen, uitgegeven door River Books en verkrijgbaar in de meeste boekwinkels in Bangkok.