Een rondreis door Thailand combineren met een van haar buurlanden is een must als je vakantiedagen het toelaten. Laos is door haar ligging een goede optie. Vanaf Bangkok maak je een perfecte lus door Noord-Thailand, Laos en Oost-Thailand!
De lus is ongeveer 2.500 kilometer lang en voert langs bezienswaardigheden als de charmante Thaise stad Chiang Mai en dé trots van de Laotianen: het sprookjesachtige watergordijn Kuang Si. Wit met gouden tempels en traditionele dorpen komen in het vizier. Hikes door de bergen, de jungle en mysterieuze rijstterrassen maken je rondreis door Thailand en Laos af. Klaar om te gaan?
Bezienswaardigheden in Thailand en Laos
Je reis door Thailand en Laos trap je af in Bangkok. In Bangkok is het even bijkomen. Niet eens zozeer van de lange vliegreis, maar vooral van de cultuurshock. Bangkok is een explosie van mensen, toektoeks, marktkramen, torenhoge gebouwen, tempels en indringenden geuren. Geen zorgen, het kost slechts een dag of twee voordat je ervan kunt genieten én alweer verder gaat naar de bijzondere, met bomen vervlochten tempels van Ayutthaya.
Nog verder richting het noorden en omsingeld door een enorme jungle, watervallen en olifanten ligt Chiang Mai. Verken de weelderige omgeving van de stad en leer tijdens een kookcursus hoe je de beste Thaise curries maakt. Tijd te over? Maak dan de indrukwekkende tocht over de Mae Hong Son Loop die je in aanraking brengt met traditionele bergstammen.
Op naar Chiang Mai’s kleinere zusje Chiang Rai. Felgroene theeplantages kaderen deze stad in, en op de rand bewonder je een meest bijzondere tempel. Het Wat Rong Khun is een surrealistische tekening: duizenden details en schilderingen van Elvis Presley en Superman versieren deze compleet witte tempel. Terwijl je nog duizelt van alle indrukken, steek je de grens over naar Laos.
Huay Xai is je eerste bestemming. Deze stad ligt tussen de machtige Mekong en kegelvormige bergen in. Hier ga je heen voor de welbekende Gibbon Experience: drie dagen lang verken je al ziplinend de jungle. Je slaapt in de hoogste boomhut ter wereld en komt oog in oog te staan met de zeldzame aapsoort Gibbon.
Over de Mekong reis je verder. Vanaf Huay Xai vertrekken slowboats naar Luang Prabang. Tijdens de tocht trekken vissersdorpjes, karstbergen, tempels en wilde dieren aan je voorbij. Je slaapt een nachtje in Pak Beng en geniet aan het eind van de rit van een van de meest authentieke steden van Azië. Luang Prabang is gevuld met kloosters en schitterende tempels als het Wat Xieng Tong. Rondstruinende monniken bepalen het gemoedelijke ritme van de stad.
Buiten de stad ga je zwemmen bij de waterval Kuang Si die trapsgewijs naar beneden stroomt en kristalheldere poeltjes vormt. In Vang Vien zwem je verder, maar dan op een tube! Je drijft mee met de stroming van de Mekong, geniet van de karstbergen onderweg en drinkt een cocktail bij een van de restaurantjes langs de kant.
Via Vientiane, de hoofdstad van Laos die eerder aanvoelt als een Frans dorp, reis je terug naar Thailand. Pittoresk Chiang Khan ligt het haar houten huisjes en hippe restaurants aan de oever van de Mekong. Veel Westerse toeristen zijn hier niet: je bevindt je in Isaan, een onontdekt deel van Thailand. Benieuwd naar een reisroute door Isaan? Bekijk de route Thailand buiten de gebaande paden.
Ook in studentenstad Khon Kaen is de toeristenindustrie vrijwel geheel afwezig. Je gaat er stappen met Thaise studenten en bezoekt de authentieke avondmarkten, zoals je die vroeger nog in Bangkok vond. Dan reis je naar indrukwekkend Phimai, waar een enorme Khmer tempel met gedetailleerde ronde torens uit de grond op reist. Een verlaten variant van wereldberoemd Angkor Wat.
In het Khao Yai National Park duik je opnieuw de natuur in. Aziatische olifanten struinen rond in dit stokoude en onaangetaste regenwoud. Na een paar spectaculaire tours door het park, kom je bijna aan het einde van je rondreis door Thailand en Laos. Er is geen betere manier om die te eindigen in het vakantieoord Pattaya en de afgezonderde bounty-eilandjes Ko Samet en Ko Kut. Met een cocktail in je hand en je tenen in het zand bewonder je nog een keer hoe de zon verdwijnt achter de donderblauwe zee.
Beste reistijd voor Thailand en Laos
Thailand en Laos zijn tropische landen, maar kennen beide een regenseizoen. Van april tot en met oktober rijzen de temperaturen met een paar graden en valt er veel regen. De beste reistijd voor Thailand en Laos is daarom van november tot en met maart.
Over deze rondreis kan je zo lang doen als je wil: je zal je vast geen moment vervelen tussen alle bezienswaardigheden die deze landen te bieden hebben. We raden je in ieder geval aan om er tenminste vier weken voor uit te trekken. Heb je minder tijd? Sla dan bijvoorbeeld de eilanden over en maak in ongeveer drie weken de lus vanaf Bangkok.
Routebeschrijving
Aangezien je door twee landen reist én niet bent gewend aan de extreme verkeerschaos die met name Thailand kent, is het handiger om per openbaar vervoer te reizen. Dat is in beide landen goed geregeld. Tussen alle bestemmingen op deze route rijden bussen en tussen Bangkok en Chiang Mai, en Chiang Kai en Khon Kaen rijden treinen.
De slowboat van Huay Xai naar Luang Prabang regel je in Huay Xai, evenals je overnachting in Pak Beng. Als je deze rondreis eindigt op de eilanden, vertrek je met een ferry vanaf Pattaya. Voor al je tickets, zelfs eventuele vliegtickets, kan je terecht bij de receptie van bijna elk hostel of hotel.
Leg je deze rondreis door Thailand en Laos liever met een reisorganisatie af? Bekijk dan hier het aanbod van de beste reizen!
Beste reistijd Noord-Thailand en Laos
Het weer in Noord-Thailand en Laos is het meest aangenaam van november tot en met februari. Gedurende deze maanden is het weer aangenaam koel en droog, waardoor het ideaal is om steden zoals Chiang Mai te verkennen en outdoor-activiteiten te ondernemen, zoals trektochten in de bergen. Let op dat dit ook het hoogseizoen is, dus het kan drukker zijn met toeristen. Als je liever minder drukte wilt vermijden, kun je overwegen om in de maanden maart tot en met mei te reizen, hoewel het dan warmer kan zijn.
Fotocredit: Christian Haugen